Het publieke domein speelt een belangrijke rol bij het aangaan van maatschappelijke vraagstukken. Wanneer het gaat om complexe vraagstukken, leiden traditionele werkwijzen vaak niet tot een gewenste verandering. Een ontwerpende aanpak kan dan uitkomst bieden. Maar hoe kom je tot een goede samenwerking tussen ontwerper en publieke opdrachtgever? Nynke Tromp en Thomas van Arkel van TU Delft gaven er een Masterclass over. 

De ontwerpende aanpak in een notendop:

De gastenlijst voor de eerste masterclass van PONT bestond voor de helft uit ontwerpers en voor de andere helft uit ambtenaren. Alle 50 geïnteresseerd in een verrijking van hun kennis over de ontwerpende aanpak voor complexe maatschappelijke opgaven. Ontwerp- en gedragsonderzoekers Tromp en Van Arkel namen de aanwezigen mee in de uitkomsten van hun studie naar dit onderwerp. 

“In ons onderzoek identificeren we vier competenties die altijd in meer of mindere mate aan bod komen in een ontwerpende aanpak. Hiermee onderscheidt een ontwerpende aanpak zich van andere aanpakken.”, deelt Tromp, terwijl ze de vier ontwerp competenties op het scherm tovert. 

 

INTEGREREN:
Ontwerpers zijn goed in het verenigen van inzichten uit verschillende disciplines, perspectieven van allerlei belanghebbenden, korte- en lange-termijn perspectieven, en lokale-, nationale- en globale perspectieven.

VORMGEVEN:
Met het vormgeven van producten, diensten of systemen helpen ontwerpers om dingen anders te doen. Door ideeën om te zetten naar prototypes kan er snel in de praktijk worden geleerd. Ook kunnen ontwerpers mogelijke toekomsten en abstracte ideeën verbeelden. Zo worden ontastbare zaken tastbaar en bespreekbaar.

REFRAMEN:
Ontwerpers zijn getraind in het bevragen van de dominante manier waarop er naar een uitdaging gekeken wordt. Door de uitdaging te herformuleren, komt er meer ruimte voor vernieuwende oplossingen.

ORKESTREREN:
Complexe vraagstukken vragen om transdisciplinaire, multi-stakeholder processen met een lange looptijd. Verandering kost tijd en is vaak de uitkomst van de samenhang van meerdere interventies. Het proces en de methoden van ontwerpers biedt houvast bij het navigeren en sturen van deze verandering.

Vaak wordt er gaandeweg bijgestuurd, waardoor de verschillende competenties afwisselend aan bod komen in een ontwerpende aanpak. Daarbij spelen de individuele strategieën en talenten van een specifieke ontwerper altijd een rol. Ook vraagt het ene vraagstuk nadrukkelijker om integratie en orkestratie dan het andere, waar bijvoorbeeld reframen en vormgeven de boventoon voeren. De mate waarin de verschillende competenties een plek krijgen in een proces kenmerken de ontwerpende aanpak.


Gezamenlijke taal
Het verkennen van de competenties van een ontwerpende aanpak, kan volgens Tromp en van Arkel dienen als gezamenlijk startpunt voor een effectief gesprek tussen ontwerper en opdrachtgever. Van Arkel vraagt de aanwezige ontwerpers om hun aanpak te beschrijven “Welke competenties zijn daarin dominant? Werk jij bijvoorbeeld vormgevingsgedreven dan kan het zijn dat je start met het het maken van iets tastbaars om te leren over het vraagstuk, Bij een integratiegedreven aanpak zal je misschien eerst onderzoek doen naar verschillende perspectieven op het vraagstuk.”

Ook de opdrachtgevers worden aan het werk gezet: “Hoe zou jij vanuit jouw opgave een ontwerpvraag formuleren?”. Tromp geeft een voorbeeld ter inspiratie;

Oorspronkelijke vraag: “Wat is de beste manier om e-health te implementeren in de ouderenzorg?”

Deze vraag is gericht op een bestaande oplossingsrichting. We maken de vraag ontwerpend door de probleemstelling te duiden en ruimte voor een oplossing open te houden.

Ontwerpende vraag: “Hoe kunnen ouderen op een waardige manier langer thuis blijven wonen?”

 

Proef op de som: speeddaten
Om de theorie direct in de praktijk te brengen, worden de ontwerpers en de ambtenaren uitgenodigd om in tweetallen aan tafeltjes plaats te nemen. In ‘speeddates’ zoeken ze de brug tussen de ontwerpende aanpak van de ontwerper en de ontwerpvraag van de ambtenaar. Het is even aftasten; begrijpen we elkaar? Vanuit de ontwerpende kant van de tafel worden meteen veel wedervragen gesteld:

“Jouw vraag is ‘Hoe bouwen we 100.000 woningen?’, maar dat is impliciet al het antwoord. Wat is het daadwerkelijke probleem?”.

Aan een aantal tafels leidt dit direct tot mooie aanscherpingen van het vraagstuk. Maar soms worden de ontwerpers ook teruggefloten:

“Jij zegt: begin eens met een leeg vel papier en zet een stip op de horizon neer. Dat is leuk, maar we hebben te maken met een demissionair kabinet. Dat biedt geen ruimte voor een langetermijnvisie. Maar ook daarna: ik rapporteer aan twee ministers met verschillende meningen en een horizon van vier jaar. Hoe zet je dan een stip?”.

Na vijf rondes worden de deelnemers weer bij elkaar geroepen en wordt de balans opgemaakt. Conclusie; we zijn nog lang niet uitgepraat. Ondanks dat er veel enthousiasme is voor het inzetten van een ontwerpende aanpak voor de opgaven van de aanwezige publieke professionals, blijven de verschillende uitgangspunten van publieke organisaties en ontwerpers uitdagend. Ontwerp brengt een stukje onvoorspelbaarheid met zich mee en vraagt om flexibiliteit, waar een publieke organisatie is ingericht op voorspelbaarheid en structuur.
​​“Het vraagt heel veel dialoog om dit te integreren, we moeten elkaars werelden begrijpen”, concludeert een deelnemer.
Een ander reageert: “Gelukkig heb ik vandaag wel nieuwe woorden geleerd om mijn wereld uit te leggen.”


Het goed integreren van samenwerkingen tussen ontwerpers en ambtelijke instanties is een proces dat vraagt om tijd, kennis en ontwikkeling. Deze masterclass is dan ook de eerste van vele. Via de nieuwsbrief, LinkedIn en deze website houden we je graag op de hoogte.